9. Eduard Vleugels (1922-1927).

Petrus Eduard Vleugels was burgemeester tussen 28 februari 1922 en 7 maart 1927. Hij werd geboren te Geel op 19 november 1876. Hij huwde er op 12 februari 1906 met Julia Mangelschots ook te Geel geboren op 19 april 1880. Het echtpaar vestigde zich als landbouwers te Eindhout op Poeleinde. Het huwelijk werd gezegend met negen kinderen. Na het ontslag van Jozef Helsen werd Eduard Vleugels voorgesteld tot burgemeester. Op 4 maart 1922  zat hij voor het eerst een gemeenteraad voor. Bij die zitting werd Frans Breughelmans tot schepen gekozen met vijf tegen vier blanco, waarna Marten Raeymaeckers ontslag nam als schepen. Vier dagen later, op 8 maart werd Florent De Jong met vijf stemmen tegen vier blanco tot schepen gekozen. Op 15 februari 1923 werd opnieuw door de gemeenteraad de wens geuit "voor de vervlaamsching der Gentsche hoogeschool" en tevens werd besloten een verzoekschrift bij het Intercommunaal Werklozenfonds te Turnhout in te dienen. De gemeente verbond zich ertoe 10 % van de vergoeding voor de onvrijwillige werkloosheid van werklieden in de gemeente te verlenen. Op 22 november 1923 werden de wedden van burgemeester, schepenen en raadsleden aangepast. Deze waren al sinds lang niet meer verhoogd ondanks de hoge inflatie. De wedden werden gebracht voor de burgemeester van 150  naar 500 fr.; voor de schepenen van 100 naar 300 fr. en voor de raadsleden van 60 naar 180 fr. De samenstelling van de gemeenteraad werd tijdens de legislatuur van Vleugels meermaals gewijzigd op 19 april legde Louis Keersmaeckers de eed van raadslid af i.p.v. de ontslagnemende Victor Wijnants die was verhuisd,op 29 januari 1925 overleed Frans Hendrickx, hij werd op 21 februari 1925 vervangen door Desiré Belmans, op 7 mei 1926 nam Hendrik Oeyen ontslag en werd vervangen door Louis Mangelschots en na het overlijden van Louis Keersmaeckers, werd op 5 juni 1926 Jozef Dens tot raadslid aangesteld. In 1924 werden de diensten van de openbare verlichting verder uitgebreid. Daarom werden hogere grondbelastingen gestemd. Ondanks de fors verhoogde gemeentebelastingen, bleef de gemeente in een slechte financiële toestand verkeren. De reden hiervan was de hoge schuldenlast ten gevolge van de vele aangegane (oorlog)leningen, en de uitbreiding van de communale diensten en openbare werken.

Op 9 mei 1925 werd verklaard geen geld meer te hebben om de meisjesschool te schilderen en werd steun van het Rijk gevraagd voor het wegenonderhoud, want de gemeente verkeerde in de onmogelijkheid om de steenweg van Veerle naar Eindhout-Kruispunt te onderhouden. Op die weg was drie tot vier keer meer vervoer te constateren dan op de andere nabijgelegen staatswegen, aldus de raadsleden. Daarom werd aan het gemeentekrediet een kredietopening van 11.700 fr. aan gevraagd.

Op de vergadering van 7 mei 1926 stond een bespreking op het programma van de aanleg van een elektriciteitsnet. De heer Stevens had echter "telegrafisch laten weten niet te kunnen komen ten gevolge van ontreddering zijner automobiel". Op 15 mei ging de bespreking wel door. Toen werd besloten "de elektrische verlichting en werkkracht" in de gemeente te plaatsen. Er werd aan het gemeentekrediet een lening van 250.000 fr. aangevraagd voor de plaatsing. Voor de aanleg van het elektriciteitsnet werd de gemeente verlicht door "petrollanteernen", waarvan de meeste door de Duitsers waren meegenomen. Slechts zes lantaarns waren overgebleven. Op 5 juni 1926 werden ze als oud ijzer verkocht aan Karel Cools.

De "maatschappij van onderlinge bijstand Hulp in Nood" te Eindhout vroeg en kreeg op 15 mei 1926 van de gemeente 25 fr. voor ieder kraambed der gehuwde aangeslotenen.

Op 15 mei 1926 werd de openbare bibliotheek door de gemeente aangenomen. De boekerij was gevestigd in het lokaal "Ons Huis".

Bij de verkiezingen van 10 oktober 1926 stelde Eduard Vleugels zich geen kandidaat meer. Oud-onderwijzer Louis Cuypers volgde hem op

Burgemeester 8

Menu

Burgemeester 10