KAPEL VAN HAM

De kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën te Eindhoutham werd vermoedelijk gebouwd in het midden van de 17de eeuw.

De kapel is te vinden in Ham (Plan)(Kaart via Google).
 

De kapel is opgetrokken in baksteen. In de nis boven de deur staat een beeld van O.L.V.-van Zeven Weeën, echter zonder de zeven degens. Bovenaan hangt de kleine klok uit 1723.

Algemeen werd aangenomen dat deze pittoreske kapel werd gebouw in 1721. In het parochiearchief van Eindhout wordt een latenakte bewaard waarin de wethouders van Eindhoutham aan de Antwerpse bisschop de toelating vroegen om wekelijkse mis op te dragen in de kapel van Ham.

Eindhoutse heemkundige, zoals de oud-onderwijzers Cuypers en Das, leidden daaruit af dat de kapel in 1721 zou gebouwd zijn. In de latenbrief stond echter uitdrukkelijk vermeld dat de kapel werd gebouwd door Adriaan Lenaerts. Deze man was tot 1665 tegelijk meier en secretaris van Ham. In 1665 werd het meierschap overgedragen aan Peter Van Einde. Het ambt van secretaris bleef Adriaan Lenaerts verder uitoefenen tot aan zijn dood in 1681. De terminus ante quem van het bouwjaar der kapel is dus 1681.

Uit andere bronnen blijkt dat de latenbank van Ham het provisorschap van de kapel waarnam. De meier en de laten voerden het financieel beleid van het bidhuis. Het waren de beheerders van de kapel en de goederen daaraan verbonden. Daaruit leiden wij af dat de bouw gebeurde toen Adriaen Lenaerts nog meier was, d.w.z. voor 1665.

Uit een ontvangersboek van Ham blijkt dat de kapelaan van Eindhout al vanaf 1660 jaarlijks een gagie van 33 à 35 gulden ontving uit handen van de borgemeester of belastingontvanger van Ham. Die 33 à 35 gulden waren de gage van de kapelaan als bedienaar van de kapel.

Een laatste argument dat we kunnen aanhalen om te bewijzen dat het bidhuis voor 1721 werd gebouwd, is het bestaan van een bidbank met de initialen : P.V.E. en A.E. Aan die bidbank konden twee personen knielen. Het kerkmeubel was eigendom van een echtpaar. Toen we de initialen voor het eerst zagen, dachten we aan Peter Van Einde die meer dan 50 jaar meier was van Ham. Als die theorie klopte, moesten de initialen A.E. overeenkomen met de beginletters van zijn echtgenote. Welnu, in het "boek van Eindhouthamme" vonden we hun testament weer. De vrouw van Peter Van Einde heette Anna Eyckmans. We kunnen de bidbank dus met vrij grote zekerheid aan dit echtpaar toeschrijven. Peter Van Einde was meier van Ham tussen 1665 en 1715/1716, hetgeen de vroegere opvatting van het bouwjaar in 1721 nogmaals in twijfel trekt. Al de aangehaalde gegevens wijzen er op dat de kapel van Ham gebouwd werd in het midden van de 17de eeuw, m.a.w. ongeveer 75 jaar het vroegere aangenomen jaartal. 

Klik op een kleine foto om te vergroten en dan kan je via de knoppen bovenaan de grote foto verder.
Voor een groter beeld druk op F11 - druk nogmaals op F11 om terug een normaal beeld te zien.
Kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën. De kapelklok in het torentje werd in 1723 gegoten. Mariabeeld Binnenzicht vanaf het altaar. Binnenzicht vanaf de buitendeur. Het wijwatervat. Duif, symbool van de H. Geest in geschilderd hout. Bidbank uit 1772. Inscriptie op de bidbank IBV 17M72 MCN. Versierde bidbank rechts naast het altaar. Het altaar. Links van het altaar het beeld van de H. Gabriël.
 

De kapel werd opgericht ter ere van O.L.V. van Zeven Weeën. Die verering vond haar oorsprong in de Middeleeuwen. Op O.L.V.-Hemelvaartdag, 15 augustus 1226 waren 7 leden van een broederschap dat de verering van de H. Maagd tot doel had, in de stad Florence (Italië) vergaderd. Plots verscheen de H. Maagd en wekte hen op tot een volmaakt christelijk leven in armoede. Het volk noemde de navolgers "Dienaars van Maria". De H. Maagd verscheen hen een tweede maal om hen een levensregel te geven : de verering van Jezus lijden en Maria`s droefheden. De daaruit volgende godsdienstige oefening leidde tot de overweging van 7 weeën.

De latenbank van Eindhoutham ressorteerde rechtstreeks onder de prelaat van Tongerlo, die heer was Ham. De abdij van Tongerlo was gewijd aan O.L.V. De Norbertijnen waren de grote stimulators van de Mariaverering in de streek. Dat verklaart misschien de keuze van de patroonheilige der kapel. 

Het was de bedoeling van de oprichters dat de kapelaan van Eindhout tijdens bepaalde dagen de mis kwam opdragen in de kapel. In de loop der tijden werd het aantal diensten opgevoerd. Voor 1721 is geen sprake van misstichtingen. Waarschijnlijk werd toen alleen de herdenkingsmis gehouden op de vrijdag voor Palmenzondag en eventueel de diensten naar vrije intentie. In 1721 vroegen en kregen de laatschepenen van Ham de toelating vanwege het bisdom, op vrijdag een wekelijkse mis te laten opdragen.

 De mis werd betaald uit de erfgoederen van Christiaan Smolderen en Maria Wils. Bij testament werd bepaald dat de kapelaan daarvoor jaarlijks 20 gulden zou ontvangen. Ook Ida van de Goor, dochter van Arnout deed dat jaar een misstichting met een jaarlijkse opbrengst van 50 gulden. Die bedragen werden geheven op de opbrengsten der nalatenschap van de misstichters.

In 1722 liet Catharina Schapmans 100 gulden na aan de pastoor van Eindhout. Dat bedrag was bestemd voor de kapel van Ham. De pastoor gebruikte het geld echter voor muurpanelen in de kerk. Als tegenprestatie betaalde de kerkfabriek de wijn die wekelijks door de kapelaan gebruikt werd bij het celebreren der missen in de Hamse kapel "ende dat voor eeuwigh". De kapelklok in het torentje werd in 1723 gegoten door Jordanus Smets op last van Jan Ven (Veen), laat van Eindhoutham en oom van Hendrik Ven, die toen meier was. Bovenaan op de buitenzijde van de klok staat volgende tekst in vier doorlopende lijnen :

JORDAEN SMETS HEEFT MY GEGHOTEN

TOT ANNO 1723. JAN VEEN VOOR DE KAPEL

VAN ONS LIVRAWE VAN DE SEVEN WEE VOOR

           ENDERTHAEM

Op 17 december 1770 namen de wethouders van Ham een kapitaal van 350 gulden over. Als beheerders van de kapel hadden de wethouders het recht geld van de kapel te gebruiken. Met dat kapitaal werden drie leningen aan de H. Geesttafel van Eindhout gekweten. Ze verbonden zich ertoe de wekelijkse missen te betalen.

Uit een kapelaancontract van 1791 blijkt dat de gemeente Ham jaarlijks 10 gulden 10 stuivers betaalde uit een kapitaal van 350 gulden voor de vrijdagse mis en 7 gulden 6 stuivers  voor de herdenkingsmis. Ook was Ham verplicht jaarlijks 33 gulden 6 stuivers 1 oord en 100 mutsaards (takkenbossen) aan de kapelaan te geven. Dat was de bovengenoemde gage van de kapelaan. De gemeente Eindhout moest het dubbele betalen.

In 1808 werden Eindhout en Ham gefusioneerd. Dat jaar schreef burgemeester Mangelschots van Eindhout dat in de kapel van Ham iedere vrijdag een mis werd opgedragen door de "vicaire", onderpastoor of kapelaan. Het bidhuis was altijd door de hulppriester onderhouden en bediend geweest met de opbrengst van de misfundaties en de giften die ieder jaar tijdens de feestdag van O.L.V. van zeven Weeën werden ontvangen van de talrijke bezoekers en bedevaarders.

In de 19de eeuw droeg de onderpastoor wekelijks op vrijdag een gelezen mis op en een gezongen mis bij de stichtingsherdenking. Bij de celebratie werd hij geassisteerd door een misdienaar die daarvoor jaarlijks 6 frank werd betaald. Verder bestond ook een misbezetting in de kapel ter intentie van de stichters ten belopen van 7 gulden 6 stuivers, een bedrag dat in 1834 werd omgerekend in 13,24 Belgische frank. Daarvoor werden 6 missen opgedragen gerekend aan 2 frank per mis, zodat er een restant van 1,24 frank overbleef.

Ook in de 20ste eeuw werd nog iedere vrijdag een mis opgedragen die door de nalatenschap van Christiaan Smolderen in 1721 was gesticht. Jaarlijks werd de kapelwijding gevierd op de vrijdag voor Palmenzondag. Die dag werden er in de voormiddag twee missen gedaan. De tweede was een gezongen mis. In de jaren `50 en `60 van de twintigste eeuw werd nog iedere week op vrijdag de mis gelezen evenals op het feest van O.L.V. van Zeven Weeën in september.

Onderpastoor Roeland Albert Eynatten celebreerde voor het laatst een mis in de kapel in 1969.Daarna bleef het een tiental jaar stil in en om het bidhuis, tot de buurtwerking van Ham startte in 1980. De kapel werd opgesmukt en er werden van toen af opnieuw missen gedaan : vier per jaar, nl. op 30 april, de tweede zaterdag van juli, de feestdag van O.L.V. van  Zeven Weeën, op 13 september en op de laatste zaterdag van oktober wanneer een kleine processie in het gehucht rondgaat.   

Als een inwoner van Ham is overleden, wordt de dinsdag na de begrafenis een rozenhoedje in de kapel gebeden ter nagedachtenis van de overledene.

In 1978 werd de kapel gerestaureerd en in november 1979 besloot de Laakdalse gemeenteraad een aanvraag in te dienen bij het ministerie van cultuur om de kapel van Ham als monument te laten klasseren.

Nadat gedurende 10 jaar de kapel slechts een stille getuige was gebleven van de vrome Mariaverering in vroegere tijden, is door de buurtwerking te Ham opnieuw met een eeuwenlange traditie aan geknoopt. Nu wordt de kapel weer gebruikt voor het doel waarvoor het bidhuis meer dan drie eeuwen geleden was opgericht, nl. de devotie voor O.L.Vrouw van Smarten.

 

Menu