|
Frans Cools
- Sooike Frut was 47 jaar brouwersgast (º1914-†1987). |
|
|
|
Klik op een kleine foto om te
vergroten
en door links of rechts op die foto te
klikken kan je naar de volgende. |
|
|
In 1980
werd Sooike geïnterviewd door het "Laakdallerke", een reclameblad dat in Eindhout en omgeving werd
bedeeld. Frans Cools, bijgenaamd Sooike Frut,
woonde toen samen met zijn vrouw Clet Van Dingenen in de Berthoutstraat te Eindhout-Laakdal. Sooike
is reeds vijf jaar met pensioen en hij
geniet ervan: in de tuin werken, aardappelen schillen, vlees bakken,
koffie opgieten, eens naar de koopdagen gaan luisteren en zo de notaris
een pintje afsnoepen, kaartspelen met de gepensioneerden, vissen op de
vijvers van Firmin Cools of van zijn schoonbroer Albert Van Dingenen, zijn zes
kleinkinderen vertroetelen en in 't geniep een flesje Stella naar binnen
gieten " 't Is er ene van 't echte ras ", zegt Clet, zijn echtgenote
"waar hij met al dat bier blijft is me een raadsel". |
|
|
Reeds van zijn twaalf jaar kwam Sooike in contact met
de drank, maar dan wel als briefjesplakker op flessen: «Mijn broer Louis
werkte in de brouwerij bij Charel Cools. Het bier kwam met stoomtrammen
in tonnen van 200 tot 300 liter in de brouwerij aan. Daar werd het
gefilterd en op flessen getrokken. Na de schooltijd trok ik er op af en
beplakte de flessen die de Wever en de gebroeders Vennekens aftrokken.
's Nachts keerde ik terug naar huis en 's morgens vroeg terug naar
school. Ik raakte met dat briefjesplakken zo vertrouwd dat ik een stapel
van 100 zo maar zonder te tellen van een stapel van 1000 kon afnemen,
Wist ge dat Charel Cools in die tijd zijn elektriciteit zelf maakte?» |
|
|
Sooike is een vlot verteller. Als vader van 10
kinderen, waarvan één, het oudste is overleden, heeft Sooike het niet
onder de markt gehad. In 1980 waren er nog 5 kinderen thuis: de 66-jarige
brouwersgast zat onder anderen nog met 2 verstokte vrijgezellen onder
zijn dak, en volgens onze reporter waren deze zeker nog aan te
prijzen. In 1928 werd Sooike in de brouwerij officieel ingeschreven.
Hij verdiende toen 7,5 fr. per dag, maar toen hij in 1939 huwde
verdiende hij toch al 32 fr. per dag. " Toen kostte een pint 75
centiem. Ik heb ooit wat afgedronken, maar ja, dat bracht onze stiel
mee." |
|
|
Ons Clet heeft dikwijls met het eten zitten
wachten. Albert Smaars, de Vennekens en vooral Mon Van Dessel waren
kwade klanten. Mon moest ooit eens een vrachtwagen met 100 bakken bier
laden, maar eer ze geladen waren, had Mon zelf al een bak leeg gedronken.
In mijn allereerste periode als brouwersgast deed ik de cafés met paard
en kar. Paard Astrid zal ik nooit vergeten: wanneer ik in Vorst in de
laatste café nog een pintje zat te drinken, stapte zij het af en kon ik
te voet naar huis. Aan de eerste vrachtwagen heb ik nare herinneringen.
De benzine was schaars, dus stookten we de wagen met hout. We knapten
allerlei karweitjes op, zelfs lijkenvervoer. Vraag dat maar eens aan
Firmin Cools, die kan er van meepraten.
Er kwamen heel wat sterke verhalen voor de dag.
Zoon Roger, dochters Marleen en Brigitte en kleinkinderen Fabrice,
Arianne en Werner waren lachende getuigen. |
|
|
Zo vertelde Sooike ook over zijn negen maanden
krijgsgevangenschap in Duitsland. Kleinzoon Werner deed ook zijn duit in
het zakje:" En hebben ze u toen zomaar losgelaten. Dat waren dan ook
gevaarlijke dinges."
Tussen de gesprekken door kwamen de flesjes met een regelmaat van een klok op tafel. Inderdaad, vriend Sooike kan zijn flesje bier niet missen, maar hij deed er nooit iemand tekort mee. Vroeger werd er veel gedronken. Ik herinner mij nog dat een café in Looi wekelijks 100 bakken
extratrappist verbruikte. Persoonlijk bracht ik nooit snoep of chocolade mee, dat smelt immers in de kielzakken ... en het heerlijke gerstenat was immers ook veel gezonder, Het gebeurde wel eens dat ik 's avonds met mijne velo meer scheef dan
recht reed ... Ooit kwam ik op 100 meter van mijn huis in de haag terecht. Ons Clet had het van ver zien gebeuren, ik haastte mij om weg te komen en kwam via een andere richting thuis en gebaarde van kromme haas. Een vrouwelijke getuige had me echter reeds definitief verraden, want mijn vrouw had er aanvankelijk twijfels over wie die haagrijder nu eigenlijk was. Het gebeurde ook wel eens dat ik 's avonds de weg niet goed meer kende, vroeger was het precies veel donkerder dan heden ten dage.
Brouwersgast
was vroeger geen te onderschatten stiel, 's avonds moesten we dan nog vaak met de brouwer de kermissen afgaan ... ook niet te onderschatten. Charel Cools kon een stukske drinken, maar ik stond achter hem op de tweede plaats. Ik ben nu nog zo gezond als een viske
wel brak ik in 1966 een been en in 1974 een hiel, maar ziek zijn dat ken ik niet.
Sooike is een geboren Eindhoutenaar en bouwde er in 1958. Daarvoor woonde hij in de Kerkstraat, het Dorp en in Oosterlo. Om nog beter aan de kost te komen, speelde hij
in de weekends barbier met behulp van zijn zusters Julia en Louisa. Deze stiel leerde hij van zijn vader. Toen hij in 1936 afzwaaide, nam Mil Binnemans deze job over.
In de maand januari kreeg hij van de brouwer drie weken verlof en dan trok Sooike in Laakdal en omgeving rond met hofzaden. De stoomtram was voor hem het geschikte vervoermiddel,
Van 1928 tot 1948 was Sooike met zijn tien-basser lid van een orkest dat de kermissen speelde, Melanie, Gusta, Jef en Fons Sterckx, Wis Cools en de Spits waren de andere leden.
"Op zo'n kermis speelden we zondag, maandag. dinsdag, donderdag en terug zondag. Na de wereldoorlog ging ik soms nog met Lowieke Baelus mee. Het was een
interessante job, je stond bij de knappe meskens in het middelpunt van de
belangstelling .. "
Op 7 april 1964 ontving Sooike het ereteken van de arbeid van eerste klasse ... 35 jaar brouwersgast. Sooike deed er nog 12 jaar bij! Sooike
was een voorbeeld van optimisme
een veelzijdig man ... maar vooral een dorstig man!
|
 |
|
|
|
|
 |
|